Werkplekleren

Om een goede leerkracht te worden is het opdoen van praktijkervaring noodzakelijk. Het werkplekleren (WPL) is dan ook een belangrijk onderdeel in het curriculum van de pabo Deventer. 40% van het curriculum vindt plaats in de opleidingsschool en 60% op de opleiding. Dat betekent dat de werkweek van de student gemiddeld twee stagedagen kent. De beroepstaak is de schakel tussen werkveld en opleiding. De student voert een grote betekenisvolle taak uit die ondersteund wordt vanuit de opleiding maar uitgevoerd wordt in de praktijk. Opleiders en mentoren weten om welke beroepstaken het gaat tijdens de verschillende stages van de student en begeleiden hem hierin actief zodat er een mooi beroepsproduct kan ontstaan.

Een stageperiode duurt over het algemeen een half jaar. In deze tijd maakt de student twee beroepstaken. Een overzicht van deze beroepstaken is opgenomen in bijgaande lijst documenten. Elke stage heeft een eigen code. Deze is afhankelijk van de route van de student en de fase van de opleiding waarin hij zit. De aanduiding met A (werkplekleren A1 en A2) geeft de beide beginstages aan. Daarna volgen werkplekleren B1, B2, C1 en C2. Documenten die behoren bij de verschillende stageperioden zijn in bijgaande lijst opgenomen.

De laatste stage is de lio, ook wel aangeduid met werkplekleren D1 en D2.